Toen Jacoba van Velde eind 1955, na een lang leven vol dans, toneel en literatuur stierf, werd er in de pers door twee groepen mensen om haar getreurd, die elk ‘hun Jacoba’ voor zichzelf claimden en weinig van de andere Jacoba afwisten. Aan de ene kant waren er de mensen van het toneel, die veel aan de dramaturge Van Velde verschuldigd zijn omdat zij niet alleen het werk van Samuel Beckett heeft vertaald, maar zich ook van het begin af aan bijzonder voor zijn werk (alsook dat van Ionesco en Arrabal) heeft ingezet, niet alleen in ons land, maar ook in Frankrijk, haar tweede vaderland. Aan de andere kant waren er de bewonderaars van de schrijfster, met name van haar roman De grote zaal, een van de meest vertaalde boeken uit de Nederlandse literatuur, met het navrante thema dat zijn actualiteit wel nooit zal verliezen – de eenzaamheid en vervreemding die de ouderdom vaak met zich meebrengt.
Dit Verzameld werk bevat naast Van Veldes andere roman Een blad in de wind een aantal verspreid gepubliceerde verhalen. Ook van deze verhalen is het Leitmotiv zonder uitzondering de menselijke eenzaamheid. Enkele ervan, zoals Jacoba van Veldes debuut ‘Evasion’ (De vlucht, 1947) zijn in het Frans geschreven en door de auteur zelf vertaald.
August Hans den Boef, die zich al langer met het werk van Jacoba van Velde heeft beziggehouden, heeft voor deze uitgave een nawoord over de auteur, haar leven en de invloed daarvan op haar werk geschreven.