Gekleurde schaduwen

Brieven 1770-1799

G.C. Lichtenberg

Voor Schopenhauer was Lichtenberg, getuige de talloze citaten in zijn hele werk, een filosofische autoriteit in de lijn van Theophrastus, Montaigne en La Rochefoucauld. Nietzsche roemde hem om zijn puntige stijl. Freud voerde hem op als getuige in Psychopathologie des Alltaglebens en Der Witz, begrijpelijk, want Lichtenberg wist van de macht van het onbewuste en anticipeerde diens droomtheorie. Wittgenstein roemde hem en schonk zijn vriend Bertrand Russell in 1913 een bloemlezing uit zijn werk. En Elias Canetti, misschien zijn meest congeniale bewonderaar, schreef in Die Provinz des Menschen dat het zijn en ons geluk is dat Lichtenberg ‘niets kon afronden, dat hij niets tot een eind brengt […] zo heeft hij het rijkste boek van de wereldliteratuur geschreven’.
Maar Lichtenberg had voor het nageslacht nóg een verrassing in petto, zij het onbedoeld: zijn brieven. Weliswaar gold hij bij leven onder vrienden en bekenden als een begenadigd epistolair talent, maar omdat hij zijn brieven niet wenste te publiceren en geadresseerden zelfs verzocht ze na lezing te vernietigen, mag het als een klein wonder worden beschouwd dat er in de loop der tijd nog genoeg exemplaren opdoken om er vier vuistdikke boekdelen mee te vullen.
Uit die vier delen biedt Gekleurde schaduwen een kleine, maar zeer afgewogen selectie in vertaling, voor het eerst in het Nederlands. De brieven, vertaald door Marion Offermans, zijn gericht aan de meest uiteenlopende mensen, beroemdheden als Kant en Goethe evengoed als knechten en dienstmeisjes. Bijgevolg zijn ze ook inhoudelijk zeer divers. Bij zijn keuze heeft Cyrille Offermans een zekere representativiteit nagestreefd.