Peter heeft het voor elkaar. Een lieve vriendin, een fraaie etage in Amsterdam-Zuid en plezier in zijn werk als journalist bij Lavendel, ’s lands grootste weekblad. Hij wist het wel, het was hem van huis uit al meegegeven: het aloude woekeren met de talenten die je hebt, je hart leggen in wat je doet, dat was de weg naar geluk. Maar de tijden veranderen en geluk is broos. Door een reorganisatie vindt hij ineens een horde managers op zijn pad. Ook zijn relatie komt onder druk te staan. De receptionist van een illuster hotel in Brussel roept een oud verlangen in hem wakker, ‘een verlangen dat al in zijn jongensjaren tot leven was gekust en dat hij tot zijn ongenoegen niet naar de spelonken van de vergetelheid had kunnen verwijzen. Het had gekozen voor een sluimerende maar niettemin permanente aanwezigheid in zijn bestaan. Iets wat hem aantrok, en afstootte. Waar hij niets van wilde weten, en alles…….’