Het kasteel

Franz Kafka

Kafka’s laatste roman vertelt het verhaal van K, een jongeman die aankomt in een dorp aan de voet van een berg. Daarop staat een kasteel, in nevel en duisternis gehuld. K vertelt in een herberg dat hij de ‘door het kasteel ontboden’ landmeter is.
Zes dagen lang probeert hij in contact te komen met de macht van het kasteel, maar hij slaagt daar niet in. Die macht stuurt hem assistenten die hij niet kent en die hem meer last bezorgen dan gemak, maar houdt hem verder met vage formaliteiten op afstand. Elke keer dat K denkt greep te krijgen op de werkelijkheid verliest hij die weer door bizarre vernederingen en tegenslagen.
Zijn dagen in het ingesneeuwde dorp leveren overigens niet alleen sombere beelden op, maar ook wonderlijke erotische en komische scenes. De macht daarboven zal hij niet bereiken; zijn laatste poging eindigt midden in een zin.