Petter Stordalen maakte werkdagen van zestien uur, at veel buiten de deur en was vaak op reis. Er bleef nauwelijks tijd over om te slapen. En dan had hij ook nog eens voortdurend een slecht geweten. Zijn huwelijk dreigde op de klippen te lopen en zijn workaholisme ging ten koste van alles en iedereen. Er moest iets veranderen. Hij wist alleen niet wat.
Op een dag kocht hij een notitieboekje. Op de eerste bladzijde schreef hij in hoofdletters: JMI. Dat stond voor: Juiste Mentale Instelling. En in de weken die volgden noteerde hij oneliners, die bedoeld waren als geheugensteuntjes om het dagelijks leven te gaan leiden dat hij wilde. Die aantekeningen hebben zijn leven veranderd.
Dat is nu zeventien jaar geleden, en deze leefregels, die hij in Thank God it’s Monday deelt, zijn een soort fundament van zijn carrière geworden. Ze hebben zijn dagelijks leven effectiever gemaakt, zodat hij tijd kreeg voor andere dingen dan werken. Ze zorgden ervoor dat hij niet steeds dezelfde fouten maakte, of fouten die hij anderen had zien maken. Ze hielpen hem om te volharden in wat hem de beste resultaten opleverde. En ze zorgden ervoor dat hij het dagelijks leven – ook de maandag – begon te omarmen. Ze zorgden ervoor dat hij gelukkiger werd.