Zes subtiele verhalen

Willem Brakman

Brakmans Zes subtiele verhalen doen hun naam eer aan.
Al in het eerste verhaal, ‘Fotograaf’, is een blik op een oude foto de aanleiding tot zo fijnzinnige gedachten, dat hele familiealbums erbij verbleken.
In ‘Typograaf’ wordt een overigens onsubtiel familielid op zo subtiele wijze in zijn hemd gezet, dat het hem paradoxaal genoeg niet raakt.
In ‘O God, o Montreal’ wordt een zich min of meer mislukt wetende schilder uit de provincie geconfronteerd met zijn naar het barbaarse Canada geëmigreerde broer. Woorden als deernis, verachting en jaloezie zijn te weinig subtiel om hun gevoelens te omschrijven.
Het neerdalen van een engel, hoe sjofel ook, op aarde lijkt een weinig subtiel gegeven. Maar in ‘Engel’ vormt het de begeleiding, punt contra punt, van de aftakeling van een oude man, gezien vanuit hemzelf, en dus bijna niet gezien.
In ‘Een zeker onbehagen’ wordt een haast onmerkbaar spel gespeeld met de verwisselbaarheid van mensen, in en buiten het seksuele.
‘Karels dwaling’ ten slotte plaatst ons midden in de Poolse veldtocht die de Zweedse koning Karel XII in de achttiende eeuw meende te moeten ondernemen. De koning verdwaalt, komt op vijandelijk gebied terecht, ontsnapt op miraculeuze wijze aan vuur en zwaard en belandt in een door zijn eigen troepen bezette stad, waar een onbeschrijfelijke, bloederige stemming heerst die tot een macabere orgie leidt, waar Karel zich niet aan onttrekt. Het subtiele zit hier wel voornamelijk in de manier waarop Brakman alles voor ons aannemelijk weet te maken. Tour de force! Maar krachttoeren en subtiliteiten sluiten elkaar niet uit bij Brakman, zo min in de inhoud als in de juist door deze paradoxale eigenschap zo buitengewoon levendige stijl.