We ramen de schade die ons het zicht op de weelde ontneemt

Bernard Wesseling

‘Je was meer een brandpunt dan een baken voor me. Alleen door naar je op te zien, denk ik wel eens, kon ik vergeten hoezeer ik naar je uitkeek. Ik was blind voor dat deel van jou dat zichzelf verachtte. Je liet je het heldendom aanleunen, was er maar verlegen mee, maar verguld: dat nooit. Hierna beloof ik je de persoonlijkheidscultus voor opgeheven te verklaren. Dan ben je vrij om, onbegrijpelijkerwijs, in de tijd ontbonden te zijn. Ik laat je achter en reis verder, hopelijk lichter.’

Bernard Wesselings ontroerende, literaire memoir over zijn vader, een toegewijd classicus, laat zich lezen als een zoektocht naar de aard van verering. Hij hoopt hem van alle mythologie te ontdoen en als een levend wezen terug te vinden. Al snel blijkt hoezeer zijn vader tot aan zijn einde verwikkeld was in een strijd met zijn eigen vader, die hij voor zijn gezin had willen afschermen. Tijdens deze danteske afdaling kan eindelijk een pijnlijk geheim dat tussen hen spookte aan het licht worden gebracht.