Bernlefs nieuwste roman Verloren zoon sluit aan bij de eerbiedwaardige traditie van de zogenaamde robinsonade: een roman in de trant van het beroemde, in 1719 verschenen boek van Daniel Defoe: Robinson Crusoe. In Defoes didactische roman staat Robinson model voor de ondernemende mens uit het tijdperk van de Verlichting. Aangespoeld op een onbewoond eiland weet hij zich als een ware ‘doe-het-zelver’ uitstekend te redden.
Bernlefs Robinson, de toneelregisseur Rob Noordhoek, vergaat het heel anders. Hij is een typisch product van de moderne, technologische samenleving. Dat wil zeggen dat hij een meester is in het bedienen van apparaten. Maar op het verlaten eiland waar hij aanspoelt bevinden zich niets dan de resten van een beschaving. Noordhoek is aangewezen op zijn inventiviteit en komt, in tegenstelling tot Defoes held, tot de ontdekking dat hij twee linkerhanden heeft. De roman beschrijft op een lichtvoetige manier Noordhoeks onvermijdelijke ondergang.
Daarnaast is de roman een exploratie van Noordhoeks verleden aan de hand van brieven die hij schrijft aan een actrice die alleen als afbeelding op het eiland aanwezig is. Vrijdag neemt in Bernlefs roman de gedaante van een Franssprekende papegaai aan.
Aan het slot van het boek vallen dood en ware identiteit van de hoofdpersoon eindelijk samen.
Met Verloren zoonwerkt Bernlef verder aan een belangrijk thema uit zijn facettenrijke oeuvre, zoals dat ook eerder in Sneeuw, Meeuwen en Onder ijsbergen werd vertolkt. Ook die romans spelen zich op een eiland af en ook in die verhalen moet een gat in het verleden worden gedicht.