De betekenis van een blond behaarde mannendij, en van verwaaide pianoklanken door een open raam. Dat is het soort verwarring waar de ik-figuur in dit boek mee te maken krijgt. Zonder dat te willen overigens, want hij is een geslaagde zakenman die in geld verdienen een prettig concrete vulling van zijn leven ziet. Aan de andere kant gaat hij wel erg makkelijk in op het aanbod van zijn vriendin Eileen om mee te gaan naar Venetië. Is dat alleen om haar te beschermen . tegen de gevaren van de redeloze verliefdheid waaraan ze ten prooi is? In ieder geval gaat de ik-figuur met open ogen de afgrond tegemoet. Of is er helemaal geen afgrond, en speelt alles zich af op een eindeloze vlakte? Misschien heeft Martin het wel bij het juiste eind — het enige sprookje waar die in gelooft is dat van duizend en één nicht. De vader van Margreet had zeker meer kunnen zeggen, maar daar word je niet makkelijk wijzer van. Net zo min als van Willem om wie het allemaal begonnen was. Wie weet is het zoeken naar de vraag wel het antwoord, of tenminste het enige dat je krijgt.
Voor de lezer lijkt alles mogelijk net zo verwarrend als voor de personen in dit boek, of is dat alleen maar omdat je herinnerd wordt aan de vage zoemtoon in je eigen leven, die je het duidelijkst hoort als je verliefd bent?