‘Ik vier / Met dichtersvrienden geestverrassend verzenfeest’ – daarmee schrijft Christine D’haen niets te veel, in haar reeks ‘De twaalf werken’, waarin haar vrienden Catullus, Rimbaud, Rilke, Mallarmé en nog minstens acht anderen aanzitten aan een banket dat niet met dode filologie, maar met sprankelende poëzie wordt besproeid.