Joods Rotterdam brengt de lotgevallen van de op twee na grootste Joodse gemeenschap van Nederland in beeld. Het laat zien hoe het begrip oorlog in mei 1940 voor de Joodse Rotterdammers een heel eigen betekenis kreeg. Door het bombardement op de stad werden hun synagogen weggevaagd; een deel van de bevolking verloor hun huis en alles wat ze bezaten; van anderen gingen met de consulaten ook hun emigratiepapieren verloren en daarmee hun hoop op een uitweg.
De brieven en dagboeken van drie Joodse families vormen een rode draad in het boek. Wat waren hun verwachtingen van de bezetting, hoe gingen ze om met de anti-Joodse maatregelen? Welke mogelijkheden zagen ze voor zichzelf toen de deportaties begonnen? Door de beschrijving van individuele levens doet het boek recht aan de grote diversiteit die er bestond binnen de Joodse gemeenschap van Rotterdam en wordt het schrijnende leven in oorlogstijd voelbaar.