De autobiografie is een merkwaardig genre: de lezer heeft in zijn achterhoofd wel dat hij alles wat hij voorgeschoteld krijgt met een korreltje zout moet nemen, en slikt het niettemin als zoete koek. Maar wat te doen met een tweede autobiografie? Brakman heeft immers in 1989 al een eerste, Pop op de bank, het licht laten zien, en is niet in herhaling vervallen. Uit de titels blijkt al een verschil in benadering: wat is er passiever dan een pop op een bank, en wie is er zo actief als Émile Zola, die een eeuw geleden met zijn schotschrift lk beschuldig! zowat iedereen in Frankrijk in de beklaagdenbank zette? Enfin, bij Brakman krijgen haast alle mensen van vroeger (hijzelf incluis) er in tweede instantie flink van langs om wat ze hem hebben aangedaan; het is aan de lezer om ze toch minstens na te geven dat ze een van onze grootste schrijvers de stof hebben geleverd voor een schitterend, meer dan vijftig boeken omvattend oeuvre…