Inspio-Lisa

Isaac Faro

Amusante romanschrijvers zijn in Nederland vanouds tamelijk dun gezaaid. Er wordt bij het schrijven, als het niet voor een blad is, meestal zwaar getild. Hier is natuurlijk niets op tegen. Maar het is leuk als iemand eens een boek schrijft, waar je om lachen kunt. En het is meegenomen als dan het diepere niet ontbreekt. Isaac Faro is zo’n schrijversfiguur, van wie je weet (of vermoedt) dat zijn woorden meer inhouden dan je monkelend verwerkt. Faro heeft nog wat bijzonders. Hij verwisselt telkens van genre. Wij hebben nu al een detectiveroman, De rokkenjagers, een historische roman, De knagende worm, en Damesverhalen van hem. Dit boek is een spionageroman. Het siert Faro, dat hij in al deze boeken zichzelf is. Hij kruipt helemaal in de soort roman die hij schrijft en komt er mét de kenmerken van deze soort ook zelf herkenbaar uit. Dit is ook in Inspio-Lisa weer het geval, hoe dol hij het deze keer, geïnspireerd door het succes van vele onmogelijke spionageromans, ook maakt. Hij blijft trouwens dicht bij huis en laat het meisje dat zijn spionne is industriële spionage in fabrieken en bij dijkwerken doen. Zij draagt hierbij een soepel pantsertje van roestvrij staal. Misschien ligt het hieraan, dat de Liefde haar veelzijdig maar weinig bevredigend bejegent. Toch wenkt aan het slot van het boek het geluk haar, zoals Faro opmerkt.