Het souterrain van Mance Post

Truska Bast

In haar piepkleine, half verzonken woonhuis annex atelier aan de Amsterdamse Prinsengracht illustreerde Mance Post (1925-2013) meer dan honderd kinderboeken. De dierenverhalen van Toon Tellegen bijvoorbeeld, de Waaidorp-serie van Annie M.G. Schmidt en de Madelief-boeken van Guus Kuijer. Ook werk van An Rutgers van der Loeff, Rita Verschuur en Martha Robinson voorzag ze van een herkenbaar ‘gezicht’.

Haar zachtmoedige potloodtekeningen, krachtige lino’s en speelse penseelillustraties brachten generaties kinderen (en volwassenen) in verrukking. In 2007 ontving Mance Post de prestigieuze Max Velthuijs-prijs voor haar hele oeuvre. Er ging een lange weg aan vooraf. Op haar veertiende verloor ze haar vader, vlak voordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Beide gebeurtenissen drukten een stempel op haar leven. Met illustreren begon ze rijkelijk laat, want pas halverwege de jaren vijftig besloot ze van tekenen haar vak te maken. Dat Mance haar baan in het onderwijs verruilde voor een onzeker bestaan als illustrator sprak niet vanzelf, zeker niet voor een vrouw alleen. Of was ze minder alleen dan ze deed voorkomen?

Vaak stuitte ze op vooroordelen. Ze stelde er het zeldzame talent tegenover zich er weinig van aan te trekken. Ook haar talent voor vriendschap was groot: schrijvers, kunstenaars, journalisten en buurtkinderen kwamen graag bij haar over de vloer. Het souterrain van Mance Post groeide al snel uit tot een ontmoetingsplek en zelfs toevluchtsoord voor velen.