Het Grauwse Diep verbeeldt de strijd tussen poëzie en proza (of hoe u ze anders noemen wilt) als levensfenomenen, niet als literaire grootheden. Vroman is er al eerder in geslaagd de overgang van proza naar poëzie en andersom, soms het samenvallen van de twee, te verwoorden. In Het Grauwse Diep heeft hij dit voor het eerst in de vorm van een toneelstuk gedaan. Er staan onvergetelijke brokken vers in Het Grauwse Diep, bijvoorbeeld dit mooie, als proza gezette stuk: ‘Maar alle vrouwen hebben zoete lenden, door vreemde mannen in de nacht beproefd; zo velen die bedroefd het hoofd afwenden van een verscheurde die niet meer behoeft, voelen reeds dat de dood in hen vertoeft en voelen dit: ER ZIJN GEEN ONBEKENDEN.’