Aan zee heerst een bijzondere sfeer: op Scheveningen aan wordt het licht anders, en daardoor verandert ook de werkelijkheid. Bij Willem Brakman betekent dat ook: verinnerlijkt de werkelijkheid, want zijn wereld staat niet buiten de mensen, zoals in de meeste ‘realistische’ boeken, maar speelt zich in hun hoofd af, waarbij de zintuigen voor nieuwe impulsen zorgen. De gesprekken in Gesprekken in huizen aan zee zijn losjes geïnspireerd op de zeden en gewoonten van het Bloomsbury-wereldje, de befaamde literaire kring in het Londen van tussen de wereldoorlogen. Twee buitenstaanders dringen zich in: de blunderende speurder Lupijn, die een moord zou moeten oplossen, en de verteller, die zijn eigen verhaal op quasihinderlijke manier, cursief en in de eerste persoon, hier en daar onderbreekt.