De hoofdpersoon van Een goede zaak is een dwerg. Op een gunstige manier beschouwd, in zittende houding, hoeft hij niet voor mismaakt door te gaan en kan hij de vergelijking met andere mannen doorstaan – maar het is niet voor niets dat juist hij op het moment van de koningsmoord de functie van hofnar vervult.
Het hof en de residentie vormen meer dan een decor: de verschillende paleizen, vooral die aan Lange Voorhout en Noordeinde, en de tussenliggende straten en achterliggende steegjes staan model voor de geest van de hoofdpersoon, die nu eens recht op zijn doel afgaat, dan weer dromerig ronddoolt.
Het hof, dat wil voor de hoofdpersoon ook zeggen: de hofdame. Die kan bereikbaar zijn, maar nooit in wezen: dat wezen is van een andere orde. Ontmoetingen vinden dan ook slechts plaats in het diepste geheim en dito souterrain, en dan nog bestaan er gevaren van ontrouw en ongenade.
Het hof wil ook zeggen: intriges. Uit hun aard blijven die intriges verborgen, maar soms wordt een tipje van de sluier opgelicht. Voor de lezer, maar ook voor de hoofdpersoon.