De ziekte van de bewondering

Kees ’t Hart

Nederlanders staan niet bekend om hun grote vermogen tot bewondering. In ons land gelden de wetten van het maaiveld. Maar niet voor Kees ’t Hart. Hij vereert zijn helden zonder terughoudendheid van de weldenkende volwassene. In De ziekte van bewondering neemt hij dit fenomeen onder de loep: ‘Doris Day, Elvis Presley, Carl Barks, Louis Althusser, Jean-Jacques Rousseau, Franciscus van Assisi, Robert Graves, Horace Traubel, Walt Whitman. Wat is het dat me heeft voortgejaagd? vraagt hij zich af.
Het antwoord geeft ’t Hart in deze bundel, waarin hij zich rot bewondert, waarin hij aan evangelisatiewerk doet voor de door hem bewonderden, maar waarin hij zich tegelijkertijd afvraagt wat een bewonderaar eigenlijk voor iemand is en aan welke neurotische gevaren hij is blootgesteld.
Wat deze bundel hartochtelijk laat zien, is dat bewondering zich niets aantrekt van het onderscheid tussen het triviale, banale en de hoogwaardige cultuur. ’t Hart schrijft voor iedereen die het snobisme in zichzelf wil bestrijden.