Het ligt in de loop der dingen dat overal een eind aan komt. Maar zelden gebeurt dat op een zo krachtdadige wijze als in deze nieuwe roman van Willem Brakman. De hoofdpersoon, een in de diepe provincie rustend arts, keert terug naar het toneel van zijn jeugd – Duindorp, een tussen Scheveningen, Den Haag, duinen en bosjes ingeklemd paradijsje. Hij logeert er bij verscheidene hospita’s, zodat allerlei plekken uit zijn herinnering de revue kunnen passeren; doden en levenden waren er rond, met realistische en fantastische verhalen – meestal niet over de mysterieuze tante Dien, hoewel hij niet ophoudt naar haar te informeren. De huizen waar alles zich afspeelt, heeft afgespeeld of nooit heeft afgespeeld vallen onder de slopershamer: de hele buurt gaat eraan, ondanks de halfslachtige oorlog die tussen de overheid en de bewoners ontstaat, en die eeuwenoude gruwelen lijkt te weerspiegelen.
Zowat het enige dat aan het eind nog overeind staat, is het huis waar tante Dien niet uit, en haar neefje niet in kan komen.