De olifant van de bovenbuurman

Roos van Rijswijk

‘Midden in de nacht schrikt de olifant van de bovenbuurman wakker. Ze is iets vergeten, maar wat? De was draait, de staafmixer staat keurig aan, de Friese staartklok is opgewonden…’

Roos van Rijswijk woonde jarenlang onder een enorme herrieschopper; wat ze daarboven uitvoerden was haar altijd een raadsel. Het leek wel of – ja, het móést wel een olifant zijn, die ’s nachts tapdanst, aan karaoke doet en samen met de bovenbuurman een luidruchtige kangoeroe heeft geadopteerd.
Soms hebben ze gillende ruzie, maar meestal is het leven één groot feest. Ze schreeuwen hun gesprekken boven de muziek uit, schuren even lekker de verwarmingsbuizen om te ontspannen en legen af en toe een zak knikkers op de laminaatvloer.
Toen ze de slaap niet kon vatten, liet Van Rijswijk zich inspireren door de ontspannende klanken van de huisgemaakte bowlingbaan van de bovenbuurman, het getrompetter van de olifant en de sprongen van de kangoeroe. Ze schreef de avonturen van het wonderlijke drietal op. Samen met de illustraties van Sylvia Weve vormen ze een idyllische schets van hun kakofonische geluk. Wie wil daar nu niet onder wonen?