Aan de Korte Vijverberg staat het statige huis van dokter Van Heel, met het prachtige uitzicht over de Haagse Hofvijver. De ikfiguur van De koning is dood, zelf blijkbaar arts, neemt na Van Heels dood praktijk en huis over. Er komt zo goed als niemand op spreekuur, zodat er tijd te over is voor boven- en ondergrondse zwerftochten. Boven de grond staat bijvoorbeeld de chique boekhandel, waar de dichter Hop wordt gearresteerd met Een winter aan zee in zijn tas; hij valt in handen van een griezelig soort geheime politie. We maken kennis met Van der Kruk, ‘rijksneet’, pantoffelheld, alcoholist en uitvreter. De natuurlijk ook chique tearoom Krul heeft al betrekkingen met de benedenwereld, een uitgebreid catacombenstelsel, dat verbindingen heeft met de Koninklijke Schouwburg, met het eilandje in de vijver en met de (daartussenin gelegen) dokterspraktijk. Die onderwereld heeft vreemde bewoners, die allemaal wel iets van toneelspelers hebben, zelfs de voornamelijk op sterven liggende koning. Ze lijken het erop aan te leggen de ikfiguur aan het slot een ogenblik te bezorgen waarin alles samenkomt, een ogenblik waarin de tijd en de dood zijn opgeheven.