De hagemeijertjes

Gerrit Krol

De Hagemeijertjes – dat zijn ‘de saaiste man van Nederland’, tevens burgemeester van Grootzijl, en zijn vrouw, de ‘stadspoes’, die, voor zij aan kinderen begon te denken alle mannen van het stadje al had afgewerkt. Dat stadje is misschien de eigenlijke hoofdpersoon van Krols nieuwe roman, in ieder geval is de tragiek van het boek eerder daar dan bij de personen te zoeken. Als tragiek is ‘hoe op ’t geen hoogstreeft, ’t noodlot bliksemstraalt’, dan is Grootzijl zelfs de tragische held bij uitstek. Havenwerken, kaalslag, projectontwikkeling – niets wordt onbeproefd gelaten om Grootzijl in de vaart der volkeren op te stoten – en zo blijkt het stadje ook niets bespaard te zijn gebleven wanneer alle grootse plannen een averechts effect gesorteerd hebben. Het enige wat ten slotte versterkt uit de strijd gekomen is, is het huwelijk van de Hagemeijertjes – krakende wagens duren nu eenmaal het langst.
De slotbeelden plaatsen Grootzijls teloorgang in het licht van een verre toekomst – niet in dat van de eeuwigheid. Zó zijn die beelden trouwens al weemoedig en troostend genoeg.

Uit de expres brokkelige, zakelijke en desolate manier waarop Krol de would-be-opkomst en de deerniswekkende ondergang van een noordelijk havenstadje beschrijft, bloeit een sentimentaliteit zonder enige bijsmaak op. Krol bewijst zo zijn eigen stelling dat het zachte alleen binnen het kader van het harde getoond kan worden.