In tegenstelling tot andere bundels van Bernlef, waarin de gedichten vaak in ‘volgorde van opkomst’ werden gepubliceerd, is Bagatellen voor een landschap een hecht gecomponeerde cyclus in vier delen, herinnerend aan Vivaldi’s Vier seizoenen.
De vergelijking met muziek is hier op zijn plaats. Terwijl het werkelijke onderwerp van de bundel het Nederlandse duinlandschap is, speelt muziek in de gedichten een grote rol.
Bernlef: ‘Terwijl ik met deze gedichten bezig was, maakte ik kennis met het werk van de Hongaarse componist György Kurtág. Hij schrijft meestal heel korte stukken voor een beperkte groep musici of voor een solist. Dat gecomprimeerde, waarin een maximum aan expressie is samengebald, trok me aan. lk zag er op dat moment parallellen in met wat mij in die gedichten voor ogen stond. Daarom begint ieder van de vier afdelingen met een gedicht geïnspireerd op het werk van Kurtág.’
Wie Bernlefs gedichten kent zal het niet verbazen dat hij zich tot duinlandschappen voelt aangetrokken. Duinen bezitten zowel iets eeuwigs als iets vlietends. Het duinlandschap verandert steeds, niets ligt ooit echt vast. De kleuren zijn nauwelijks benoembaar, ze lijken zich terug te trekken terwijl je naar ze kijkt. Soms ontstaat de indruk dat het de dichter erom begonnen is zichzelf in dat landschap te laten verdwijnen. Daarbij is de bundel ook een eerbetoon aan de vrouw. ‘Wie duinen ziet denkt aan vrouwen,’ zegt de dichter.