Rascha Peper studeerde Nederlands en werkte een aantal jaren als lerares. Ze woonde een tijd in Wenen en in New York vanwege het werk van haar man voor Buitenlandse Zaken. In Wenen begon ze serieus te schrijven en in 1990 debuteerde ze met de verhalenbundel De waterdame, waarop snel haar eerste roman Oesters volgde. Haar werk werd van meet af aan lovend ontvangen. De roman Rico’s vleugels (1993) werd een groot succes en stond op de shortlist van de AKO Literatuurprijs. Russisch blauw (1995) werd bekroond met de Multatuliprijs 1996.
‘Een groot verhalend talent, Rascha Peper.’ de Volkskrant
‘Peper slaagt erin te raken aan dat geheimzinnige complex van driften dat alles verteert en alles wegmaait wat voor de voeten komt en uiteindelijk zijn vervulling slechts kan vinden in vernietiging, opheffing, dood.’ NRC Handelsblad
‘Rascha Peper is de koningin van de ingehouden hartstocht.’ De Groene Amsterdammer
Bibliografie:
De waterdame (verhalen, 1990)
Oesters (1991)
Oefeningen in manhaftigheid (verhalen, 1992)
Rico’s vleugels (1993)
Russisch blauw (1995)
Alle verhalen (1997, bundeling van De waterdame en Oefeningen in manhaftigheid en een aantal niet eerder gepubliceerde verhalen)
Een Spaans hondje (1998)
Dooi (1999)
Wie scheep gaat (2003)
Verfhuid (2005)
Stadse affaires (columns, 2006)
Vingers van marsepein (2008)
Zwartwaterkoorts (verhalen, 2009)
Vossenblond (2011)
Fantoompoezen (columns, 2012)
Handel in veren (2013)
Een Siciliaanse lekkernij (verhalen, 2014)