Johan Huizinga (1872-1945) was historicus. Al op tweeëndertigjarige leeftijd werd hij hoogleraar geschiedenis in Groningen, tien jaar later in Leiden. Als hoogleraar, redacteur van De Gids en voorzitter van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen bekleedde hij een vooraanstaande positie in het Interbellum. Zijn historische werken worden wereldwijd nog steeds vertaald, gedrukt en gelezen. Zijn Herfsttij der Middeleeuwen (1919) wedijvert in belang met Homo ludens (1938). En zijn Erasmus (1924) en In de schaduwen van morgen (1935) doorstaan moeiteloos de vergelijking met modernere studies.