In deze bijtende en indrukwekkende memoir uit 1987 schetst Vivian Gornick het verhaal van haar jarenlange complexe relatie met haar moeder. Gornick groeit op in The Bronx, in een woonblok vol Joodse arbeidersgezinnen. De mannen zijn grotendeels afwezig door oorlog of werk. Tussen de vrouwen broeit het, maar er is ook veel warmte. Het boek springt soepel en sensitief heen en weer tussen Gornicks herinneringen aan haar jeugd en vroege volwassenheid en de lange, intense wandelingen door New York met haar moeder, decennia later. Terwijl de twee ruziën en praten over het verleden, raakt de lezer aan beiden evenzeer gehecht. Aan de dochter vanwege haar scherpe observaties, haar moed en haar vasthoudendheid in het bevragen van haar moeder, en aan de moeder vanwege haar kracht en haar intuïtieve wijsheid.
In zijn inleiding zegt Jonathan Lethem terecht: ‘Vivian Gornicks memoir heeft die waanzinnige, briljante, pure kwaliteit die een boek uit zijn context tilt en tot een klassieker maakt.’
*Gornick is een uitzonderlijke en verbazingwekkende schrijfster – en daar gaat dit boek ten diepste over. – The Nation
*Woorden schieten te kort om uit te drukken hoe goed dit boek is. – The Washington Post
Quotes:
‘Een opmerkelijk fijnzinnig en gelaagd egodocument’ – De Groene Amsterdammer
‘Een diep doorleefde en briljant geschreven persoonlijke geschiedenis, (…) een schoolvoorbeeld van de memoir als literair genre.’ – NRC Handelsblad
‘Geweldig. Dit memoir laat zich lezen als een ontsnappingstocht aan de onbeduidendheid.’ - Trouw