Proza

Jac. van Looy

In de zomer van 1884 won de talentvolle Haarlemse weesjongen Jacobus van Looy (1855-1930) aan de Amsterdamse Academie voor Beeldende Kunsten, waar hij een schildersopleiding volgde, de Prix de Rome. Het verplichtte hem tot een studiereis van twee jaar naar Italië en Spanje.
Gedurende zijn afwezigheid begon het tijdschrift De Nieuwe Gids te verschijnen en de schilder kreeg de eerste afleveringen toegestuurd naar Italië. Hij werd getroffen door de proeven van naturalistisch proza door Frans Netscher en liet aan Kloos weten dat hij “ook wel zoiets kon schrijven”. Kloos antwoordde dat hij dat dan vooral niet moest laten. En zo ontstond het eerste proza van Van Looy, beginnend met de beschrijving van een sneeuwdag in Venetië, die in 1886 in De Nieuwe Gids verscheen. Drie jaar later, in 1889, zag een bundeling daarvan het licht onder de eenvoudige titel Proza. In deze na vele jaren herdrukte bundel zal men vele klassieke stukken aantreffen als “Een stierengevecht”, “De Nachtcactus”, “De dood van mijn poes”, en De Hengelaar”.