Een van grauwe steen, waaraan een grauwstenen plantenbak vastzat. Mijn broertje kreeg ook een zerk, een kleinere, van witte steen, en een ijzeren toeter voor fresia’s en aspergetakken.’
De ironische toon van dit citaat is typerend voor de manier waarop Chantal van Dam het leven observeert. In dit debuut zijn naast korte verhalen ook meer beschouwende stukken opgenomen. Hieraan ontleent de bundel haar titel. De schetsen, voor een deel eerder gepubliceerd in Propria Cures en Folia Civitatis, handelen onder meer over werkloosheid en de listen die een mens moet verzinnen om op de been to blijven. Middelen van bestaan – methods of survival. Voor elk probleem bestaat een oplossing, die aanvechtbaar is en de bakermat vormt van een nieuw probleem.
‘Vervolgens zal ik afreizen naar een nieuwe bestemming, waar na aankomst zal blijken dat het leven ‘m intussen stiekem is gesmeerd, dat het mij beet heeft.’