Na de tragisch eindigende idylle tussen Godefridus van den Breemortel en Marie Verberne uit ‘Kinderen van ons volk’, brengt deze
roman het verhaal van hun hereniging. De herinnering aan de door Godefridus bij het beugelspel als bij ongeluk gedode rivaal blijft een
schaduw over hun leven.Totdat zij in de dood van hun dochtertje, het eerste kind dat Godefridus na zijn terugkeer uit de gevangenis heeft
zien geboren worden, een zoenoffer zien: ‘het kind moet het goed gaan maken bij de gedode Gier. Zinspeelt de titel op de bevrijding van deze mensen in hun plichtsgetrouw aanvaarden van het leven en zijn verborgen zin, hij slaat evenzeer op de uitkomst van levensgeest en levensgevoel der andere figuren en in het bijzonder op de schone levensvoleinding van de hartelijke en bezielde drager van het levensgevoel, pastoor Vogels, die het middelpunt der gemeenschap is.