Gèrmaine heeft een boerderij geërfd die prachtig gelegen is in het Zuid-Limburgse Geuldal. Omdat ze al een eigen woning heeft, verhuurt ze de boerderij. Op een dag melden zich nieuwe huurders: Hans en Angela, een leraar en een schrijfster uit de Randstad. Angela is ongeïnteresseerd in haar uiterlijk, niet vies van drank en allesbehalve diplomatiek in haar uitlatingen. Haar vrije ideeën over het leven staan lijnrecht tegenover de meer behoudende opvattingen van Gèrmaine. Naarmate de vrouwen meer van elkaar te weten komen, groeit er begrip. Maar als duidelijk wordt dat Angela werkt aan een boek waarin ze keihard en meedogenloos wraak wil nemen op een ex-geliefde, vindt Gèrmaine dat ze een grens overschrijdt.