Tijdens een toespraak op een receptie verliest Wolter Greve de macht over zijn woorden. Voor korte tijd heeft hij geen besef van plaats en tijd. Nog voor de arts arriveert, vlucht hij. Een nacht en een dag zwerft hij rond in en om Haarlem, het decor van zijn jeugd. De sporen van zijn kindertijd verwarren zich met de lijnen in zijn huidige leven. Deze zoektocht is de opening van een vierluik over adoratie, dood, autoriteit en geloof.
In deze zeer persoonlijke roman weet Chris Rippen in een heldere toon de beklemming van schuld, schaamte en spijt te treffen.