De tienjarige Sofia Horner en de iets oudere Anders Berglund zijn kinderen met een bijzondere gave. Sofia kan ‘om de hoek kijken’. Anders is blind geboren. Maar misschien ‘ziet’ hij dezelfde dingen als zij.
Op een dag stelt Sofia voor ‘samen te dromen’. In hun gezamenlijke droom zweven ze op de eerste zondag van de advent de kerk uit. Maar ze hebben er geen rekening mee gehouden dat anderen hun droom kunnen zien.
Zo komt het dat er een wonder gebeurt in het Zweedse plaatsje Östmora. Een plotselinge storm tilt het dak van de kerk op en de kinderen zweven naar buiten. Deze gebeurtenis verandert het leven van vele mensen.
Marianne Fredriksson plaatst in Het zesde zintuig de kinderfantasie tegenover de ratio van volwassenen.