Elke woensdagmiddag fietst Rianne naar Tantilda, haar zwaarlijvige tante die liever kasteelromannetjes leest dan haar huis schoonhoudt. Op een ochtend vindt Tantilda haar man dood in een sloot. Ze is nu alleen en weet zich geen raad.
Om Tantilda rust te gunnen en om van haar af te zijn, heeft de familie bedacht dat ze het best op haar plaats is bij haar zoon die in WalloniĆ«, `de overkant van BelgiĆ«’, in de mijnen werkt. Haar nichtje Rianne moet haar vergezellen.
’s Nachts ziet Rianne Tantilda buiten lopen. Ze gaat achter haar aan. Ze belanden in het binnenste van een berg waar vrouwen elkaar verhalen vertellen over hun bestaan, over de keuzes die ze gemaakt hebben en over wat voor hen wezenlijk is in het leven.