De jonge etnografe Anna Odinzowa bezoekt voor haar onderzoek naar de oude gebruiken, de taal en de folklore van de Tsjoektsjenen de nederzetting ?len, in het uiterste noordoosten van Siberi?Ze ontmoet er Tanat, die onder de indruk is van die vreemde vrouw die perfect zijn taal spreekt en zich oprecht interesseert voor het leven van zijn volk. De twee leren elkaar snel beter kennen, en Anna vraagt Tanat met haar samen de toendra in te trekken. Tanat besluit haar mee te nemen naar het nomadenkamp van zijn vader, de sjamaan Rinto.
Rinto bekijkt Anna met wantrouwen. Maar als Anna zich schikt naar de ongeschreven wetten van het volk wijdt hij haar in in de geheimen van de oeroude riten en gezangen.