Friesland, winter 1950. Twee jonge mensen ontmoeten elkaar op het ijs: Jaap, een eenvoudige schippersjongen en Jitske, een rijke boerendochter. Ze herkennen iets in elkaar – hun passie voor het schaatsen – en worden verliefd. Misverstanden, rivaliteit en standsverschil drijven hen echter uit elkaar, en als de dooi intreedt raken ze elkaar voorgoed kwijt.
Wanneer Jitske aan het eind van haar leven begint te dementeren, leeft ze steeds meer in het verleden, alsof ze daar nog iets wil afmaken. Dan, als een daad van liefde, achterhaalt haar man waar zijn vroegere rivaal woont, en vraagt hem om voor haar naar Friesland te komen.
Winterliefde is het verhaal van een eerste liefde, maar gaat ook over ouder worden en de onmogelijkheid om het verleden terug te halen.