Voorbij goed en kwaad, na Aldus sprak Zarathoestra en Ecce homo wellicht het meest gelezen boek van Nietzsche, is in essentie een radicale kritiek op de moderniteit. Nietzsche trekt met de felheid die hem eigen is, van leer tegen de moderne wetenschappen, de moderne kunsten en de moderne politiek. Alles waarop Nietzsches tijd – en dat is in grote lijnen ook onze ‘moderne’ tijd – trots was, wordt door deze oneigentijdse filosoof en psycholoog genadeloos geattaqueerd. Begrippen als
‘wetenschappelijke objectiviteit’, ‘sympathie’, ‘ethische verantwoordelijkheid’ worden minutieus ontleed en tot hun werkelijke oorsprong herleid: de wil tot macht.
Voorbijgoed en kwaad kan gelezen worden – en het was Nietzsches intentie dat dit gebeurde – als een programmatische verhandeling waarmee hij zijn geestverwanten probeerde te bereiken, vrije geesten, mensen van de toekomst, die in Nietzsche hun gelijke, of liever nog, hun geestelijk leider wilden zien.
Het boek, dat is opgebouwd uit 296 paragrafen variĆ«rend van enkele regels tot een paar bladzijden, kan worden beschouwd als pendant van zijn Aldus sprak Zarathoestra, dat een jaar eerder was voltooid en waarin Nietzsche een eerste poging doet zijn filosofisch denken samen te vatten. Waar Zarathoestra uitblinkt door symboliek en literaire presentatie, is Voorbij goed en kwaad bekend om zijn vele kernachtige – en buitengewoon citeerbare – aforismen.