Tussen Lenin en Lucebert

Mathilde Visser, kunstcritica (1900-1985)

Igor Cornelissen

Goudvink tussen de roodborstjes

Jarenlang deed Igor Cornelissen onderzoek naar de ‘goudvinken’ van het Nederlandse communisme. Een van de meest markante figuren bleek Mathilde Visser te zijn. Zij groeide op in een welgesteld, joods-liberaal milieu. Na een afgebroken studie en een stukgelopen huwelijk vertrok ze in 1931 naar Parijs, waar ze bevriend raakte met de schilders Pablo Picasso en Max Ernst en de dichter Tristan Tzara. Het werd de basis voor haar latere werk als kunstcritica in De Waarheid en Het Financieele Dagblad. In Parijs was ze communiste geworden en dat bleef ze tot aan haar dood. Tijdens de Tweede Wereldoorlog nam ze deel aan het verzet in Joegoslavië en trouwde ze voor de tweede maal. Hoewel ze na de oorlog veel geld gaf aan de Communistische Partij van Nederland kostte het haar veel moeite om het lidmaatschap te verkrijgen. De partijleiding vertrouwde de rijke, in bontjas gehulde bourgeoisdame niet helemaal.
Cornelissen reconstrueerde Mathilde Vissers bijzondere levensverhaal aan de hand van brieven, dagboeken en gesprekken met tijdgenoten.