Picknick op de wenteltrap

Esther Jansma

In de honderdzeven korte en langere taferelen waaruit Picknick op de wenteltrap bestaat gaat het om de vraag hoe kinderen de wereld proberen te begrijpen en hoe zich bij hen, ongehinderd door empirische kennis maar met een groot verlangen naar logica, een bewustzijn vormt. Dat bewustzijn ontstaat tegen een achtergrond van armoede en geweld. Deze achtergrond wordt niet rechtstreeks waargenomen, maar alleen via de spiegel die bij kinderen ‘fantasie’ heet en die hun poging is bruikbare beelden te zoeken voor een wereld die zich soms lieflijk, vaker vijandig en vrijwel altijd ongrijpbaar voordoet.

Het romandebuut van Esther Jansma is een tegelijk absurdistische en ontroerende evocatie van de kinderwereld, geschreven in een lichtvoetige, glasheldere stijl.

Esther Jansma (1958) publiceerde eerder drie poëziebundels bij De Arbeiderspers: Stem onder mijn bed (1988), Bloem, steen (1990) en Waaigat (1993). Haar eerste twee bundels werden genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs.

Picknick op de wenteltrap is een buitengewoon knappe caleidoscoop van harde én gevoelige én superieure kinderintelligentie, waarbij het sprookjesachtige genoeg gruwel suggereert om het tegelijk charmant en vreselijk te laten zijn. Een volstrekt uniek, eigenzinnig, van bondigheid tegen zichzelf aanbotsend boekje. Winnie de Poeh in het Kroatië van de volwassenen. – Herman de Coninck over Picknick op de wenteltrap