Simon Carmiggelt (1913-1987) ontwikkelde als schrijver van cursiefjes in de krant – aanvankelijk in Vooruit, de Haagse editie van Het Volk, en na de oorlog in Het Parool – een onbetwist meesterschap op de korte baan. Zijn ‘Kronkels’ waren om hun hoge graad van herkenbaarheid geliefde dagelijkse kost bij het Nederlandse lezers- publiek. De puntige, laconieke stijl ervan paste uitstekend in een vluchtig medium als de krant. Niettemin is het werk, dat nauwelijks met het oog op duurzaamheid geschreven lijkt, inmiddels deel gaan uitmaken van de Nederlandse literatuurgeschiedenis. De Arbeiderspers publiceert sinds enkele jaren met een ijzeren regelmaat de delen van de heruitgave van Carmiggelts complete oeuvre naar de eerste druk van elke bundel.
De in dit deel gebundelde titels, Morgen zien we wel weer en je blijft lachen, verschenen oorspronkelijk in 1967 en 1968, en vormen de neerslag van de misschien wel vrolijkste, onbekommerdste Kronkels die Carmiggelt heeft geschreven.