‘Het staat iedereen vrij te geloven in heksen, kabouters, elfen, feeën, zeemeerminnen, in de liefde, in de laatste zijnsgrond, het ‘Ganz Andere’ en in aliens. Maar wanneer wereldleiders oorlogen beginnen op basis van berichten die zij menen te hebben ontvangen uit een andere wereld, dan heb je wel een serieus probleem.’ – Paul Cliteur
Geconfronteerd met de problemen waarvoor religieus fundamentalisme en terrorisme de samenleving stellen en met de filosofische ethiek als leidraad gaat de veelbesproken auteur Paul Cliteur in Moreel Esperanto op zoek naar een universele moraal die het kan stellen zonder fundering in de religie. Niet omdat religie niet belangrijk is maar juist omdat ze een enorme betekenis heeft in het leven van talloze mensen.
Cliteur bespreekt de goddelijke-beveltheorie die richtinggevend is voor de aanhangers van het jodendom, het christendom en de islam, die zich in hun daden en politieke beslissingen laten leiden door de wil van God. Cliteur put rijkelijk uit de geschiedenis en de actualiteit, van de historische, religieus gesanctioneerde moord van Balthasar Gerards op Willem van Oranje tot de recente turbulentie rond de Deense spotprenten, om zijn pleidooi te onderbouwen voor de scheiding van moraal en religie. Daarnaast schetst hij de contouren (en de noodzaak) van een van religie bevrijde, autonome ethiek in de toekomst.
[bio] ] Paul Cliteur (Amsterdam 1955) is hoogleraar Encyclopedie van de Rechtswetenschap aan de Universiteit van Leiden. Van zijn hand verschenen eerder bij De Arbeiderspers Moderne Papoea´s en Tegen de decadentie.