Het is een wonder dat de dichter-dandy Anatoli Mariëngof (1897-1962) de Stalinterreur overleefd heeft: in 1918 noemde hij de Rode Revolutie een ‘gehaktmolen’; tijdens de proletarische gelijkschakeling liep hij in hoge hoed en maatpak door Moskou; hij tartte de autoriteiten met gedichten en imaginistische manifesten; in de ogen van velen bracht hij de alom geliefde dichter Sergej Jesenin op het verkeerde, stadse dandy-pad. En na Jesenins zelfmoord schreef hij drie schandaalromans.