Annie Ernaux duikt diep in de zomer van 1958, de zomer waarin ze voor het eerst met een man naar bed ging, tijdens een vakantiekamp in Normandië. Die nacht bracht een schokgolf teweeg die twee jaar lang in haar lichaam en in haar leven zou blijven natrillen.
Met gebruikmaking van de onuitwisbare beelden aangedragen door haar herinneringen, van foto’s en van brieven die ze schreef aan vriendinnen, onderzoekt ze het meisje dat ze is geweest, in een onverbiddelijke slingerbeweging tussen vroeger en nu.
‘Schitterend autobiografisch relaas over opgroeien in de provincie in de jaren vijftig. Het relaas van een beschermd opgegroeid achttienjarig meisje. Enerzijds het traject van “de” vrouw in de jaren vijftig, anderzijds de geschiedenis van een specifieke vrouw, verankerd in die tijd, in Frankrijk, in de wereld.’ – NRC Handelsblad
Nobelprijs voor de Literatuur 2022.