Het glimpen van de welkwiek

Ilja Leonard Pfeijffer

Het was in die dagen dat in het zwavelasgrauwe uitspansel boven de landen der mensen een weerlicht brak dat de oren klonken. En de hemel opende zich gelijk een gespleten hoef en tot ver in de gewesten zag men tuimelend een gestalte die door de wolksplit neerviel vanuit de hemelen op het land van mensen. En de gestalte was vleugelflensling, want zijn wieken welkten en hij verruilde habitat maar zijn uitzicht niet. En hij was ziener die zag wat kruipt in mensen en hoe zij minnen en sterven. En hij was de intendant die verduistert en spel schouwt en hij had het oprecht als een slang op gespleten poten met dubbel kruipende tong goed voor met mensen. Hun bloed werd hem tot bloed en hij minde gelijk zij en werd gelijk zij baarlijk en ontbeerlijk. Dus ontmantelde hij zich en gaf zich bloot en begon balkend in de taal der engelen te spreken.

Ilja Leonard Pfeijffer (1968) is dichter en graecus. Hij debuteerde in 1998 bij De Arbeiderspers met Van de vierkante man, waarvoor hem de C. Buddingh’-prijs 1999 werd toegekend evenals een nominatie voor de VSB Poëzieprijs.