‘Ik ben net zover als toen ik tien jaar oud was. De man die ik daarna geworden ben, is weg. Wie het ook was die in mij huisde, hij heeft het gebouw verlaten. Ik mis hem. Het vertrouwen dat hij had. Ik mis het leven dat hij leidde, het was niet zonder zorgen, maar er was hoop en er was troost. Hij is vertrokken. Liefst ging ik hem achterna.’
Alle inspirerende ontmoetingen, artistieke vriendschappen en reizen ten spijt, worden de hier beschreven jaren getekend door depressie. Verdrongen herinneringen worden gewekt en feiten duiken op uit het verleden, die nieuw licht werpen op de zelfmoord van Japins vader. Deed hij het vanwége of omwille van zijn zoon?
In deze turbulente periode passeert een stoet bekenden zoals Stephen Fry, prinses Beatrix, John Irving, Erwin Olaf en Joost Zwagerman, maar ook onbekende helden als Sam Wellington Bartlett III, Jej Perfekcyjnosc en de Klokkenluider van Lausanne.
Ondertussen zorgt Japin voor de terugkeer van het afgehakte hoofd van Badu Bonsu II naar Ghana, verschijnen er vijf romans, waaronder Vaslav, De gevleugelde en Kolja, drie toneelstukken, liedjes en verhalen, een film en een opera. Ook leeft Japin mee met zijn partners Lex Jansen en Benjamin Moser en de totstandkoming van hun werk, waaronder de grote, geruchtmakende biografieën van Clarice Lispector en Susan Sontag.