Een tijdelijk onderdak

Lut de Block

In Een tijdelijk onderdak heeft de poëzie van Lut de Block een bestemming gevonden, indachtig de uitspraak van Edmund Jabès ‘dat schrijvers allemaal zwervende zijn en dat het boek de enige plek is waar ze tijdelijk onderdak kunnen vinden’. Hier wordt dat onderdak geboden aan een poëzie die, zoals gebruikelijk bij De Block, de natuur en het verglijden van de seizoenen tot onderwerp heeft, maar veeleer dan het landschap zelf, brengt ze het emotionele landschap in kaart.

Lut de Blocks poëziedebuut Vader in 1984 werd meteen bekroond met de Yang Poëzieprijs. Sinds halverwege de jaren negentig wordt haar poëzie uitgegeven door De Arbeiderspers. Daar verschenen achtereenvolgens de bundels Entre deux mers (1997), De luwte van het late middaguur (2002) en Het onverborgene (2006). In 2014 verscheen een bloemlezing van haar werk, onder te titel Af & Toe.

De pers over het werk van Lut de Block
* ‘Het bronst en vonkt in haar gedichten, het ruikt er naar zwellend fruit, het klinkt er naar broedse tortels.’ –Peter de Boer in Trouw

* ‘Tussen hitsig en teder, en dan is haar poëzie op haar sterkst.’ – Koen Vergeer in De Morgen