Het kind van vier eet ijs na het amandelen knippen. Het meisje van veertien proeft in Frankrijk voor het eerst kaasfondue en artisjokken, en vindt alles lekker omdat de ober naar haar lacht. De vrouw van vierentwintig eet haar eerste crematiecake, en zoekt troost in chocola. Jaren later eet ze beschuit met muisjes voor een kind dat niet van haar is.
Verteld in een stijl die soepel meebeweegt met haar leeftijd, ontvouwt zich aan de hand van momenten als deze de levensgeschiedenis van Alma Oosting. Want eten is zoveel meer dan brandstof. Eten is een ontmoeting met anderen, eerst in familie en gezin, later met vrienden en geliefden. Eten is omgeven door regels, tradities en taboes. In De inwendige worden oude gewoontes gaandeweg vervangen door nieuwe, en ontwikkelen beklemmende voorschriften zich tot obsessies.
Dit boek toont hoe mensen elkaar voeden en vergiftigen, wat zij elkaar voorzetten en onthouden, en wie er in een lichaam verscholen gaat.
De pers over vorige boeken:
[…] een knap gestructureerde, behendig vormgegeven en voor een debuut verrassend soepel geschreven roman […]. – NRC Handelsblad over Zuiderkruis
[…] indrukwekkende literatuur. – Dagblad de Limburger over Blauwbaard
[…] de ontknoping is ook deze keer verrassend, zeker in combinatie met het nogal overrompelende, open einde. – NRC Handelsblad over Tegenpool
Pauline Slot debuteerde in 1999 opvallend met Zuiderkruis. Dit debuut werd door de literaire kritiek uitbundig geprezen, genomineerd voor de Debuutprijs en op de longlist van de Generale Bank Prijs gezet. Het werd ook een bestseller, net als de twee volgende romans: Blauwbaard (2000) en Tegenpool (2001).
Deze nieuwe roman, De inwendige, is niet alleen een psychologisch portret dat door zijn scherpe focus een blik biedt op het inwendige van een mens, maar schetst ook een herkenbaar beeld van opgroeien in het Nederland van de jaren zestig en zeventig, met zijn snoepkettingen, wokkels en macaronischotels. Een plaats en een tijd: ze dicteren wat wij eten en hoe wij ons voelen.