Wat we denken, wat we doen – het is niet altijd allemaal erg verheffend, het is soms zelfs allemaal nogal ontluisterend. Maar: dat is wij. Het lukt de dichter niet naast het verlies te kijken. Achter schoonheid schuilt wreedheid, achter liefde onverschilligheid. Hij ziet het einde opdoemen terwijl het leven nog volop aan de gang is. Hij ziet de ziekte die op de loer ligt, de onoverkomelijke dood, het nakende einde van onze individualiteit. Daarin worden we allemaal gelijk.