Anna Enquist maakte begin jaren negentig een stormachtige entree in de literatuur, als dichter welteverstaan, want als romancier debuteerde zij pas halverwege de jaren negentig. Voor haar debuutbundel Soldatenliederen (1991) ontving zij meteen de C. Buddingh’-prijs, en haar tweede bundel Jachtscènes (1993) werd bekroond met de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs. Daarna verscheen Een nieuw afscheid (1994) en Klaarlichte dag (1996). Deze vier bundels werden voorjaar 2000 wegens succes al eens gebundeld in De gedichten 1991 – 2000.
Daar bleef het niet bij. Enquist is allereerst dichter en voegde aan haar poëtisch oeuvre de bundels De tweede helft (2000) en De tussentijd (2004) toe. De genoemde zes bundels zijn, omdat de tijd er rijp voor is, gebundeld in deze gebonden editie van al haar gedichten tot dusver.
De gedichten van Anna Enquist gingen in vele tienduizenden exemplaren over de toonbank. Het succes mag misschien verbazen gezien de doorgaans bescheiden verkoopcijfers van dichtbundels, feit is dat haar krachtige gedichten indruk maken bij meer dan een klein gezelschap van fijnproevers.