Jolien Janzing (1964) ontdekte het schrijven toen ze op haar achtste van haar moeder een kleine plastic typemachine mocht gebruiken. Ze tikte er verhalen en gedichten op en maakte daar tekeningen bij. Het schrijven groeide uit tot een passie die haar huiswerk vaak in de weg zou staan. De enige lessen die haar konden boeien waren Latijn en Grieks omdat de lerares hen zulke prachtige verhalen liet lezen. Op haar vijftiende sloot ze vriendschap met dichter Valère Van Gerrewey en gaf met hem een dichtbundel uit. Eenmaal van school besloot ze de journalistiek in te gaan. Ze schreef voor Avenue en Mode, dit is Belgisch en het schrijven van fictie raakte op de achtergrond. In Humo verschenen tientallen opvallende coverstory’s zoals Interview met de vader van Dutroux en recent 15 en stomdronken, Hans Van Themsche en Vrouwen over hun lichaam. De Humo-artikelen vonden geregeld hun weg naar De Nieuwe Revu, Het Parool en HP/DeTijd. Jolien Janzing specialiseerde zich eveneens in het reisverslag waarvoor ze gedurende tien jaar over de aardbol zou zwerven.
In 2004 verscheen haar essay Je kind of je dromen over moederschap en ambitie. De Vlaamse krant De Morgen bood haar een column aan. Maar hoewel ze de journalistiek een goede leerschool vond, wist ze dat fictie haar roeping was. In 2006 begon ze aan ‘Grammatica van een obsessie’, een roman over de vernietigende obsessie van een schrijver. De personages – Alex Meijer, de schrijver; juffrouw Olga, de raadselachtige heldin; Eda, de vrouw met een verleden en de jonge Eddy – lieten haar niet los tot ze in december 2008 hun verhaal voltooid had.
In 2013 verscheen haar tweede roman De meester, dit boek over de gezusters Brontë werd met veel lof ontvangen door onder andere NRC Handelsblad, Trouw, Margriet en De Standaard. Zo schreef Trouw: ‘Een geslaagde biografische roman, beeldend geschreven […] indrukwekkend en eigentijds.’
© Foto: Dieter Bacquaert