Het werk van Plato is geen objectief onderzoek naar waarheid, maar een grootse en fanatieke poging het gelijk van een persoonlijke overtuiging te bewijzen. Voor Plato stond het lot van de wereld op het spel. Als belichaming van zijn gelijk schiep hij een van de grootste literaire figuren uit de geschiedenis: de martelaar Sokrates, uitgelachen en gedood door zijn eigen Atheense volk, in Plato’s ogen een democratisch beest.
In Plato. De aanval op de democratie beschrijft Gerard Koolschijn Plato’s woedende aanval op de democratie, maar ook de politieke en psychologische achtergronden van zijn fundamentalistische ideologie. Plato minacht het type van de democraat en verzet zich tegen de artistieke, ethische en politieke criteria van de massa. Koolschijn behandelt uitgebreid de achtergrond van Plato’s theorieën. Hij toont de tegenstrijdigheid van zijn natuur: hoewel Plato het menselijk bestaan als totaal verziekt verwerpt, blijft hij tot aan zijn dood aan zijn ontwerp voor een ideale samenleving werken. Plato ziet daarbij zijn fundamentalisme als laatste redmiddel voor de wereld en als een uiterste poging het democratische streven naar vrije behoeftebevrediging en de daarmee gepaard gaande blinde economische groei en vernietiging tegen te houden.